Conny Coll 60 - Twee brandende ogen

Goudhaar, de poema met de brandende ogen, huist aan de Yellow River zoals de Schepper hem heeft geschapen: sluw, meedogenloos en wild. Hij leeft met alle dieren van de wildernis op voet van vijandschap en vooral de mens, met de donderstok, gunt hem geen rust.
Goudhaar wordt gewond en dan is hij voor velen de „door Manitou getekende”. Men ziet in hem een plaag en op zijn zwerftocht, die hem dwars door alle Staten naar het zuiden voert, jaagt hij iedereen schrik aan door zijn bloeddorst en vermetelheid. Ook „Lange Zalm”, de Indiaanse trapper, die jaren achtereen op zijn spoor zit en daardoor een beroemd poemajager wordt, gelooft dat het dier op aarde is gekomen om speciaal hem het leven zuur te maken. Tenslotte komt de ontmoeting tussen jager en buit. Dan is ook Conny Coll aanwezig. Hij is naar het rivierdal gekomen om te onderzoeken waarom alle boeren uit die streek wegtrekken. Eigenlijk zou de Westman als mens moeten handelen en de poema neerschieten - maar hij ziet in het dier een koning van de wildernis… Een zeldzaam boeiend verhaal over het dierenleven in de Amerikaanse jungle.